Marieke voelt zich een beetje een vreemde eend in de bijt in de wereld van vormingsonderwijs als docent vanuit het middelbaar onderwijs. Ze vertelt: ‘Ik werkte als docent Geschiedenis en Engels, maar liep daar aan tegen hoge werkdruk en veel administratie. In gesprek gaan met leerlingen vond ik het allerleukste. Toen ik de jaren daarop werkte als yogadocente hoorde ik van een van mijn cursisten dat ze vakleerkracht vormingsonderwijs was. Wat zij vertelde over haar werk sprak me enorm aan. Ze bleken op zoek te zijn naar nieuwe mensen, en zo begon ik met de praktijkopleiding.’
Wat hield die praktijkopleiding in?
‘Het was best pittig. Ik werkte destijds tijdelijk als docent Geschiedenis, gaf yogales en ging eens per twee weken naar de praktijkopleiding van humanistisch vormingsonderwijs. Na een half jaar en stage kon ik na de zomer aan de slag als vakleerkracht vormingsonderwijs. Dat doe ik inmiddels alweer twee jaar en met veel plezier. Ik geef 3,5 dag per week les op verschillende scholen in West-Friesland aan kinderen in groep 6 tot en met 8. Ik heb enorme mazzel.’
Je hebt onlangs de aanvullende interne opleiding gevolgd voor vormingsonderwijs. Waarin verschilde dit van de praktijkopleiding?
‘Deze opleiding was in tegenstelling tot de praktijkopleiding voor alle denominaties die horen bij vormingsonderwijs. Dat vond ik enorm verrijkend. We volgden de lessen online, wat me veel reistijd scheelde. We begonnen met een soort hoorcollege en gingen daarna in kleine groepjes uiteen. Het was heel leuk om huiswerkopdrachten te doen met collega’s van de andere denominaties. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld in samenwerking met een collega die joods vormingsonderwijs geeft, hoe we veel dingen hetzelfde aanpakken.
‘Dat had ik ook met een collega die islamitisch vormingsonderwijs geeft. We werkten samen aan het thema dapperheid, en ik vond het erg leuk om te zien met welke verhalen ze kwam. Soms wordt er nog wat met argusogen gekeken naar collega’s van andere denominaties, maar het zou voor iedereen goed zijn om eens samen op te trekken. Het is heel inspirerend.’
Een van de belangrijke pijlers van vormingsonderwijs is de dialoog aangaan met kinderen. Wat heb je hierover geleerd in de interne opleiding?
‘Ik denk dat je als leerkracht of docent vaak gewend bent om kennis over te dragen. Maar als vormingsleerkracht gaat het er niet om wat ik vind, of wat feitelijk waar is. Het gaat erom wat er in de kinderen zit. Ik word heel enthousiast als ik kinderen kan laten ontdekken wat ze ergens van vinden. Als ik vragen stel, hoeft het niet opgelost te worden. Het is prima dat we er allemaal anders over denken, dat is juist de eindconclusie. De neuzen hoeven niet dezelfde kant op. Dat is echt een vaardigheid die ik heb moeten leren.’
‘In plaats van dat ik zeg hoe het is, doe ik een stap naar achteren, en gaat het erom wat de kinderen vinden. Als zij leren om op een respectvolle manier met elkaar in debat te gaan, is dat een lifeskill waar ze de rest van hun leven plezier van hebben. Ik merk dat de kinderen dit ook erg leuk vinden. Er is geen fout of goed. Dit maakt je lessen vormingsonderwijs ook heel veilig voor kinderen. Er is ruimte om je eigen mening te hebben, en als je het niet wilt, hoef je jouw mening ook helemaal niet uit te leggen.’
Als zij leren om op een respectvolle manier met elkaar in debat te gaan, is dat een lifeskill waar ze de rest van hun leven plezier van hebben.
Welk onderdeel van de interne opleiding staat je het meeste bij?
‘De laatste bijeenkomst ging over verhalen vertellen. Die bijeenkomst was niet online, maar live met een klein groepje op locatie in Utrecht. Het werd gegeven door een heel inspirerende leraar en was zo leuk om te doen. Voordat we er erg in hadden stonden we de meest fantastische verhalen te vertellen. Ook de vakleerkrachten die dit normaal gesproken een beetje eng vinden.
‘Deze les kon ik meteen in de praktijk brengen, en zie ik als een waardevol onderdeel van mijn figuurlijke schatkist. Maar ook de module over de organisatie vond ik waardevol. Als vakleerkracht zit je soms een beetje op een eiland, maar hierdoor ontdekte ik dat ik geen eiland bent, maar samen met allerlei vakleerkrachten en denominaties een eilandengroep vorm.’
Wat neem je nog meer mee uit deze opleiding?
‘Ik wil zeker contact houden met de leuke collega’s die ik ontmoet heb vanuit de andere denominaties. Met die samenwerking over muurtjes heen wil ik zeker meer gaan doen, zoals afspreken met elkaar om te spiegelen en te reflecteren. Het is een aanwinst om te ontdekken hoeveel leuke en inspirerende collega’s ik heb, naast mijn eigen HVO clubje.’